
Jurisprudentie
BJ4220
Datum uitspraak2009-07-13
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-001798-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-001798-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte wordt ter zake van vernieling van een ruit van een pand van het Leger des Heils veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een week. Daarnaast wordt de tenuitvoerlegging van een maand gevangenisstraf gelast.
Uitspraak
Parketnummer: 24-001798-08
Parketnummers eerste aanleg: 07-460441-08 en 08-800294-07 (tul)
Arrest van 13 juli 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 1 juli 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
De advocaat-generaal heeft voorts de tenuitvoerlegging gelast van 1 maand gevangenisstraf, verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo van 7 mei 2007 (parketnummer 08-800294-07).
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 april 2008 in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam (van een deur), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Leger des Heils (op of aan de [straat]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 13 april 2008 in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam van een deur, toebehorende aan het Leger des Heils (aan de [straat]), heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander, vernielen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van een deurruit van een pand van het Leger des Heils. Verdachte heeft door zijn handelen schade en overlast veroorzaakt.
Verdachte is, zo blijkt uit een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 13 maart 2009, veelvuldig ter zake van soortgelijke delicten tot straffen veroordeeld. Voorts pleegde verdachte het feit terwijl hij nog in een proeftijd liep. Dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Het hof is, het voorgaande in samenhang bezien, van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde en in hoger beroep door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf noodzakelijk is en zal die aan verdachte opleggen. Een mildere strafmodaliteit komt - gelet op verdachtes strafrechtelijke verleden - niet meer in aanmerking.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo van 7 mei 2007, parketnummer 08-800294-07, is verdachte veroordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 22 mei 2007. Op die datum is ook de proeftijd ingegaan. De officier van justitie heeft op 8 mei 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf omdat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat verdachte het hiervoor bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij het vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf gelasten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één week;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Almelo van 7 mei 2007 voorwaardelijk opgelegde straf (parketnummer 08-800294-07), te weten:
gevangenisstraf voor de duur van één maand.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. S.J. van der Woude, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Van der Woude voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.